Schenking delen burgerlijke maatschap voor Nederlandse notaris: Vlabel geeft zekerheid indien bepaalde aanpassingen worden doorgevoerd

Zeer veel mensen hebben hun vermogen geschonken aan de volgende generatie (1) met behoud van inkomsten, (2) met behoud van controle én (3) zonder de betaling van schenkbelasting.

Uit diverse standpunten en voorafgaande beslissingen die de voorbije maanden afgeleverd werden door Vlabel valt evenwel af te leiden dat dit in bepaalde omstandigheden problematisch kan zijn.

(1) Als het inkomstenbehoud bestaat uit een vruchtgebruik voor de schenker, heeft Vlabel recent in haar standpunt met nr. 15004 dd. 26 april 2017 de krijtlijnen uitgetekend: schenkingen van delen van een burgerlijke maatschap vanaf 1 juni 2017 gedaan voor Nederlandse notaris zijn problematisch in het licht van artikel 2.7.1.0.7 VCF (oud artikel 9 W.Succ.) en zullen bij het overlijden van de schenker (ook al doet zich dat meer dan drie jaar na de schenking voor) leiden tot de verschuldigdheid van erfbelasting; als de schenking dateert van vóór deze datum kan er op dit punt enkel een probleem bestaan met de vruchten die het geschonkene oplevert (indien deze niet worden afgezonderd in het voordeel van de schenker).
Als het inkomstenvoorbehoud bestaat uit een lijfrente voor de schenker, heeft Vlabel in haar voorafgaande beslissing met nr. 16046 dd. 14 november 2016 te kennen gegeven dat er een probleem kan bestaan in het licht van artikel 2.7.1.0.9 VCF (oud artikel 11 W.Succ.). Als de rente overdreven is in de concrete casus, leidt dit in die visie van Vlabel tot erfbelasting bij het overlijden van de schenker, ook al doet dit overlijden zich meer dan drie jaar na de schenking voor.

(2) Als het controlebehoud te ver gaat, ziet Vlabel hierin een situatie die gelijk te stellen valt met een schenking onder opschortende voorwaarde van vooroverlijden van de schenker. Vlabel heeft aldus in de voorafgaande beslissing met nr. 16046 dd. 14 november 2016 beroep gedaan op artikel 2.7.1.0.3,3°VCF (oud artikel 4,3° W.Succ.) in combinatie met de antimisbuikbepaling van artikel 3.17.0.0.2. VCF om te stellen dat alsdan op de schenking toch nog erfbelasting verschuldigd is, ook al leeft de schenker nog drie jaar na de schenking.

(3) Het opteren voor een schenking voor Nederlandse notaris en aldus de keuze om geen schenkbelasting (3% of 7%) te betalen, is voor Vlabel duidelijk een stimulans om bij overlijden van de schenker argumenten te zoeken om toch erfbelasting te kunnen heffen.

Hoewel er heel veel kritiek is gekomen op de diverse standpunten en voorafgaande beslissingen van Vlabel, is de vaststelling dat Vlabel lijkt te volharden in haar politiek en dat wie zich niet wil conformeren, bij overlijden het risico loopt erfbelasting (al snel opklimmend tot 27%) te moeten betalen en deze terug te moeten claimen voor de rechtbank.

Veel mensen wensen evenwel dat risico niet te lopen, en wensen hiervoor ook een prijs te betalen door tegemoet te komen aan drie hierboven aangehaalde pijnpunten, althans op voorwaarde dat er dan ook zekerheid wordt geboden door Vlabel. Deze zekerheid is in de actuele context evenwel – zoals reeds in onze eerdere nieuwsbrieven aangehaald – enkel te verkrijgen door een voorafgaande beslissing te vragen.

Met de voorafgaande beslissing met nr. 17019 dd. 21 juni 2017 die op 27 juni 2017 werd gepubliceerd, hebben wij nu alvast in een eerste dossier deze nagestreefde zekerheid bekomen.

Het betrof een dossier waarin de schenker in 2015 haar beleggingsportefeuille had ingebracht in een burgerlijke maatschap, die zij samen met haar drie kinderen had opgericht. In de burgerlijke maatschap werd de schenker aangeduid als statutair zaakvoerder voor de duur van haar leven, waarbij haar de bevoegdheid werd toegekend om alleen alle daden van beheer en daden van beschikking te stellen over het in de burgerlijke maatschap ingebrachte vermogen. De delen van de burgerlijke maatschap werden bij Nederlandse notaris aan de kinderen geschonken in volle eigendom, met daaraan (onder meer) gekoppeld een last tot uitkering van een optionele rente van 4%, uitdrukkelijk beperkt tot de waarde van het geschonkene.

Aan Vlabel werd voorgelegd of de volgende aanpassingen van dien aard zijn dat de hierboven aangehaalde bezwaren die kunnen leiden tot erfbelasting bij overlijden van de schenker niet langer aan de orde zijn:

(1) Wat het inkomstenbehoud betreft, werd voorgesteld bij notariële akte te verduidelijken dat het achtereenvolgens opnemen van de rentes er nooit toe kan leiden dat de schenker meer dan 80% van de waarde van het geschonkene kan opnemen.

Vlabel aanvaardt hier dat door deze verduidelijking geen herkwalificatie van de schenking in een overeenkomst ten bezwarende titel kan gebeuren, zodat geen toepassing kan worden gemaakt van artikel 2.7.1.0.9 VCF (oud artikel 11 W.Succ.).

(2) Wat het controlebehoud betreft, werd in hoofdzaak een aanpassing van de statuten van de burgerlijke maatschap voorgesteld, via een buitengewone algemene vergadering van de maatschap. Hierbij werd dan voorzien dat de schenker-zaakvoerder van de burgerlijke maatschap enkel nog daden van beheer (met daaronder uitdrukkelijk begrepen het beleggen en herbeleggen van de activa op rekening of in het kader van de beleggingsportefeuille) alleen kan doorvoeren. Voor daden van beschikking is dit enkel mogelijk met de instemming van alle begiftigden-deelgenoten van de maatschap.

Vlabel stelt hier dat met deze aanpassingen – en mede gelet op de leeftijd van de betrokkenen in dit dossier – bij overlijden niet zal worden overgegaan tot een gelijkstelling van de schenking met een schenking onder opschortende voorwaarde van vooroverlijden van de schenker en aldus geen erfbelasting zal worden geheven bij toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF (oud artikel 4,3° W.Succ.) in combinatie met de antimisbuikbepaling van artikel 3.17.0.0.2. VCF.

(3) Tot slot werd voorgesteld de aanpassing van de schenkingsakte bij Belgische notariële akte te doen, de gewijzigde en gecoördineerde statuten van de maatschap aan de akte te hechten en 3% schenkbelasting te betalen op het geheel.

Hoewel Vlabel niet met zoveel woorden in de voorafgaande beslissing aangeeft dat de betaling van schenkbelasting een noodzakelijke voorwaarde betreft voor het afleveren van de ruling, werden er wel duidelijke wenken in die zin gegeven tijdens de hoorzitting in het kader van dit dossier.

Besluit: de belangrijkste vaststelling met deze voorafgaande beslissing is wellicht dat voor maatschappen opgericht vanaf 1 juni 2012 (invoering van de antimisbruikbepaling) een evenwichtige verdeling van de bevoegdheden tussen schenker-zaakvoerder en begiftigden aan te raden is. Bestaande maatschappen worden best in dit licht herbekeken.

 

Een veilige successieplanning: het zit in ons, DNA.