Gesplitste aankoop/inschrijving: Vlabel legt zich neer bij arrest Raad van State

De Raad van State heeft op 12 juni 2018 het standpunt 15004 van de Vlaamse belastingdienst (“Vlabel”) over gesplitste aankopen en gesplitste inschrijvingen vernietigd.

Dit standpunt bepaalt, in afwijking tot wat vóór dit standpunt steeds gangbaar was geweest, (kort en ongenuanceerd gesteld) het volgende:

  1. Als de ouders het vruchtgebruik van een onroerend goed aankopen en de kinderen de blote eigendom van dit onroerend goed aankopen en de kinderen de aankoop van de blote eigendom hebben gefinancierd met gelden geschonken door de ouders, dan wordt dit onroerend goed in de erfbelasting belast bij het overlijden van de ouders, tenzij op de gelden geschonken door de ouders (3%) schenkbelasting werd betaald. 
  2. Als de ouders een schenking doen van effecten of geldbeleggingen (al dan niet ingekapseld in een burgerlijke maatschap) aan de kinderen met voorbehoud van vruchtgebruik, dan wordt het geschonkene belast in de erfbelasting bij het overlijden van de ouders, tenzij op de schenking door de ouders (3%) schenkbelasting werd betaald. 

Dit standpunt kadert in een hele reeks van standpunten en beslissingen van Vlabel die erop gericht zijn zoveel als mogelijk schenkingen waarbij er geen schenkbelasting wordt betaald, te ontraden.

Wat betekent het arrest van de Raad van State nu concreet (en wat niet (noodzakelijk))?

  1. In een nieuwsbericht van vandaag stelt Vlabel dat men dit standpunt bij toekomstige dossiers niet meer zal toepassen. Dit betekent dus dat bij een toekomstige gesplitste aankoop van onroerend goed de gelden om de aankoop van de blote eigendom te financieren, kunnen geschonken worden zonder betaling van schenkbelasting. Dit betekent ook dat schenkingen van effecten of geldbeleggingen (al dan niet ingekapseld in een burgerlijke maatschap) opnieuw met voorbehoud van vruchtgebruik voor Nederlandse notaris kunnen plaatsvinden. En tevens betekent dit dat, als de gesplitste aankoop of de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik reeds heeft plaatsgevonden zonder dat er schenkbelasting werd betaald, dit zonder gevolgen in de erfbelasting zou moeten blijven.

Hierbij passen evenwel de volgende bedenkingen:

a) Vlabel stelt in haar nieuwsbericht van vandaag dat het arrest zal worden onderzocht op zijn mogelijke consequenties en de beleidsopties zullen worden bekeken. In het recente verleden is gebleken dat de Vlaamse decreetgever Vlabel vaak ter hulp is geschoten en de wetgeving snel heeft aangepast in de door Vlabel gewenste zin (zie bv. inzake de verzekeringsgift). Het is zeker niet ondenkbaar dat het hier snel dezelfde richting zal uitgaan. Er is hierover overigens sinds begin deze week reeds een amendement hangende.

b) Naast de problematiek rond het vruchtgebruik, hanteert Vlabel nog andere argumenten om schenkingen waarop geen schenkbelasting is betaald alsnog in de erfbelasting te vatten. Hieromtrent is er op dit ogenblik nog geen rechtspraak die Vlabel terug fluit. Zo ziet Vlabel bv. een probleem als het controlevoorbehoud in hoofde van de schenker overdreven is (bv. als de statuten van de burgerlijke maatschap de schenker-zaakvoerder te veel macht geven). Zo ziet Vlabel ook een probleem in een schenking met voorbehoud van een rentelast (hetgeen buiten het vernietigde standpunt valt, dat slechts betrekking heeft op vruchtgebruik) indien de rente te hoog oploopt.

Afhankelijk van de insteek van de op te zetten (of reeds opgezette) planning, blijft het o.i. dus zeker raadzaam de betaling van schenkbelasting in overweging te nemen.

  1. De vraag stelt zich of dit standpunt zich ook uitstrekt ten aanzien van de stellingname van Vlabel dat de vruchten die de vruchtgebruiker opstrijkt, meteen moeten worden afgezonderd op de rekening van de vruchtgebruiker, bij gebreke waarvan deze vruchten ook in de erfbelasting worden belast bij het overlijden van de vruchtgebruiker.
  2. Vlabel stelt in haar nieuwsbericht van vandaag dat belastingplichtigen die belast werden in toepassing van het vernietigde standpunt, nog een bezwaarschrift kunnen indienen binnen de wettelijke bezwaartermijn van drie maanden na de verzenddatum van het aanslagbiljet.

In alle geval is dit positief nieuws voor de belastingplichtigen. We zijn samen met u benieuwd naar het vervolg.

 

Successieplanning: het zit in ons, DNA