Heel wat belastingplichtigen met buitenlands vermogen hebben recentelijk (of zullen op korte termijn) een vraag om inlichtingen ontvangen vanwege de fiscus. Deze bevraging vanwege de fiscus komt er op basis van de ontvangen gegevens in het kader van de Common Reporting Standard (de “CRS”).
Op basis van de CRS ontvangt de fiscus jaarlijks automatisch een schat aan informatie omtrent de rekeningen (al dan niet aangehouden via passieve structuren) en levensverzekeringspolissen van Belgische rijksinwoners in het buitenland (onder meer de rekeningsaldi en het bedrag aan inkomsten worden meegedeeld).
Aan de hand van de (erg uitgebreide) vragen om inlichtingen wenst de fiscus nu (in eerste instantie) na te gaan of de in het buitenland genoten inkomsten correct werden aangegeven in de personenbelasting (door de aangegeven bedragen te vergelijken met de CRS-informatie). Nochtans stemmen de CRS-gegevens niet steeds zomaar overeen met de inkomsten die dienen te worden aangegeven in de aangifte personenbelasting. Zo worden bijvoorbeeld dividenden van Belgische oorsprong die genoten werden op een buitenlandse rekening (waarop er dus al bevrijdende roerende voorheffing in België werd ingehouden), mee opgenomen in de uitgewisselde CRS- informatie. In de mate dat de fiscus enkel de CRS-informatie in aanmerking neemt (wat in de praktijk geregeld gebeurt), zouden deze dividenden van Belgische oorsprong nogmaals (en dus dubbel) worden belast. Een ander voorbeeld is dat soms inkomsten genoten door buitenlandse vennootschappen zomaar worden toegerekend aan de aandeelhouders, ook al is er helemaal geen sprake van de kaaimantaks (die onder bepaalde voorwaarden voorziet in transparante belasting van buitenlandse vennootschappen en structuren).
Het zal voor de belastingplichtige aldus zaak zijn om doortastend en tijdig (in principe moet er binnen de maand geantwoord worden) te reageren op de vragen van de fiscus.
Maar daar stopt het in de praktijk niet altijd. Aan de hand van de ontvangen informatie (waardoor de fiscus een zicht krijgt op de hoegrootheid van het achterliggend buitenlands vermogen), worden in een aantal dossiers vragen gesteld omtrent de herkomst van het kapitaal. Bij gebreke aan een afdoende verantwoording of bewijs dat het kapitaal reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van een volledige rechtzetting (en dus niet enkel een rechtzetting op de fiscaal niet-verjaarde inkomsten) of bij een weigering om het dossier volledig recht te zetten, wordt het dossier in een aantal gevallen overgemaakt aan het parket (zeker in het licht van de nieuwe una via wetgeving). In voorkomend geval kan er immers sprake zijn van een (volgens de autoriteiten onverjaarbaar) witwasmisdrijf. In dit laatste geval kan u niet alleen het voorwerp uitmaken van een ondervraging, maar worden in diverse dossiers ook andere onderzoeksdaden verricht, zoals bijvoorbeeld huiszoekingen.
Uiteraard is het desgevallend aangewezen uw dossier te ‘vaccineren’ alvorens er problemen rijzen en een preventieve (bijkomende) rechtzetting te overwegen.
Wij verzorgen graag voor u de accurate beantwoording van uw vraag om inlichtingen en maken met u de afweging wat de meest aangewezen houding is ten aanzien van het onderliggend kapitaal. Indien uw dossier helaas reeds het voorwerp uitmaakt van een strafrechtelijk onderzoek, is het ook in dit verband nuttig goed voorbereid te zijn op de komende onderzoeksdaden.
Uiteraard kunnen in deze bijzondere tijden fysieke afspraken worden vermeden door gebruik te maken van tal van alternatieve communicatiemiddelen.
Guillaume Deknudt (deknudt@deknudtnelis.be)
Sven Nelis (nelis@deknudtnelis.be)
Laurens Lammens (lammens@deknudtnelis.be)