De hervormingen en nodige bijsturingen (o.a. ingevolge de visie van de Vlaamse Belastingdienst) omtrent de voormalige ‘burgerlijke’ maatschap waren de afgelopen periode bijzonder talrijk. Zelfs de naam van het alom gekende controlevehikel werd overboord gegooid. Van een ‘burgerlijke’ maatschap kan ingevolge recente wetgeving niet meer worden gesproken. De maatschap is immers een onderneming geworden. Om te benadrukken dat de maatschap in het kader van successieplanning toch niet meer is dan een beheersvehikel van familiaal vermogen, is het misschien wenselijk voortaan de term ‘patrimoniale’ maatschap te hanteren.
Aan al deze wijzigingen heeft de wetgever met een wet van 21 december 2018 recent nog een aspect toegevoegd. Dit keer om vlotter met een maatschap te kunnen blijven werken, ook al wordt één van de vennoten (feitelijk) onbekwaam.
Zoals u wellicht al eerder heeft vernomen, is het sinds een viertal jaar mogelijk om een zorgvolmacht te voorzien voor het geval u (feitelijk) onbekwaam wordt, zodat de aanstelling van een bewindvoerder door de vrederechter (zoveel als mogelijk) kan worden vermeden.
Deze problematiek blijkt nu tevens relevant in het kader van het bestuur van de maatschap. Voor zover dit voorheen al niet het geval was, zou op grond van het huidig ontwerp inzake de hervormingen van het vennootschapsrecht expliciet worden voorzien dat de zaakvoerder een lasthebber is. Bijgevolg zou dit kunnen betekenen dat indien bijvoorbeeld één van de vennoten-kinderen (feitelijk) onbekwaam wordt, deze lastgeving stopt. Het zaakvoerderschap zou dan op dat ogenblik in het gedrang komen.
Het is net op dit vlak dat de wetgever nu voorziet in een versoepeling. Waar in principe voor dat geval een zorgvolmacht (te registeren in het daarvoor bestemde centraal register) zou zijn vereist, wijzigt de wetgever nu met ingang van 1 maart 2019 artikel 2003 BW. Daarbij wordt voorzien dat er voor o.a. de ‘burgerlijke’ (sic) maatschap geen formele zorgvolmacht nodig is voor wat het mandaat van de statutaire zaakvoerder betreft. Dit moet dan wel uitdrukkelijk worden bedongen in de statuten. De term uitdrukkelijk is hier van belang.
Het zal dus zaak zijn om vanaf 1 maart 2019 de statuten van de maatschap op dat vlak licht bij te sturen zodat dit risico kan worden ondervangen. Uiteraard kan dit tevens worden opgenomen in een algemene zorgvolmacht. Echter lijkt de voorkeur toch uit te gaan naar een regeling op het niveau van de statuten zodat dit niet zomaar eenzijdig herroepelijk is (zoals bij de zorgvolmacht).
De maatschap behoeft derhalve opnieuw wat bijsturing.
De ‘patrimoniale’ maatschap is en blijft echter al bij al een licht en flexibel controlevehikel voor uw familiale vermogensplanning zonder gelijkwaardige alternatieven.
Guillaume Deknudt (deknudt@deknudtnelis.be)
Eveline Van De Gejuchte (vandegejuchte@deknudtnelis.be)
Stéphanie Berghman (berghman@deknudtnelis.be)