Is ‘bierroute’ kaas(route) met gaten?

Sinds de afschaffing van de mogelijkheid om belastingvrij in Nederland te schenken, rees de vraag of er (rechtszekere) technieken zouden kunnen worden gevonden om alsnog aandelen van vennootschappen (andere dan familiale vennootschappen) belastingvrij te schenken.

In navolging van een eerdere gelijkaardige voorafgaande beslissing van nauwelijks een jaar eerder (VB 22009) werd de techniek van de schenking van een vennootschap middels een maatschap afgetoetst bij Vlabel. Vereenvoudigd gesteld (voor wat betreft VB 22069) brengt de ouder-schenker haar aandelen in in een maatschap waarbij het merendeel van de aandelen van de maatschap in volle eigendom worden uitgegeven aan de (meerderjarige) kinderen-begiftigden. De partner van de ouder-schenker is middels een kleine inbreng medeoprichter van de maatschap. De gedachte is dan dat de kinderen de aandelen van de maatschap (en aldus de aandelen van de onderliggende vennootschap) verkrijgen middels een zogenaamd beding ten behoeve van een derde en dus onrechtstreeks, zodat een notariële schenkingsakte (met bijhorende schenkbelasting van 3%) kan worden vermeden. Deze piste werd, na de vroegere ‘kaasroute’, al snel omgedoopt tot de ‘bierroute’.

Aan Vlabel werden belangrijke vragen voorgelegd of dit vooropgestelde schema goed gaat onder andere in de zin dat er bij het overlijden van de schenker geen erfbelasting verschuldigd zou zijn op de onderhandse niet geregistreerde schenking. Zo werden (mede gelet op de specifieke modaliteiten van de schenking en de geheel opgezette constructie) de artikelen 2.7.1.0.3,3°, 2.7.1.0.5, 2.7.1.0.7 en 2.7.1.0.9 V.C.F. (al dan niet in combinatie met de antimisbruikbepaling) afgetoetst. Vlabel heeft daarbij telkens – mede gelet op de specifieke feitenconstellatie – geantwoord dat dit goed gaat voor de belastingplichtige, tenzij er natuurlijk een overlijden zou zijn binnen de termijn van artikel 2.7.1.0.7 V.C.F. (in principe 3 jaar) en er geen voorafgaande registratie werd gedaan. Merk op dat een gelijkaardig schema in de eerdere VB 22009 nog struikelde. Toen oordeelde Vlabel dat er een probleem was met art. 2.7.1.0.3,3° V.C.F. juncto de antimisbruikbepaling gelet op het feit dat het controlebehoud door de schenkers-ouders te groot werd geacht. Daar betroffen de begiftigden overigens minderjarige kinderen. Dit werd bijgespijkerd in de voorafgaande beslissing 22069 in die zin dat de ‘totaalcontrole’ van de schenker werd afgebouwd.

De vraag is hier vooral of de ongebreidelde instanteuforie na het lezen van deze voor de belastingplichtige positieve voorafgaande beslissing gerechtvaardigd is. Misschien is een kanttekening toch op zijn plaats.

Vormt dit (relatief complexe) schema geen misbruik van de registratieplicht die sinds de Wet van 13 december 2020 voorzien is voor de in het buitenland verleden notariële akten die de titel vormen voor een schenking van roerende goederen (art. 19, 6° W.Reg.)?
Dit lijkt ons toch een relevante vraag, daar het schenkingstraject dat hier gevolgd wordt net die (langere en complexere) weg neemt om een notariële schenkingsakte (met bijhorende schenkbelasting) te vermijden. Bovendien is het ook geen schema dat reeds ingeburgerd was ten tijde van de invoering van de antimisbruikbepaling, zodat ook dit niet als argument (van het Grondwettelijk Hof) kan tegengeworpen worden tegen de toepassing van de antimisbruikbepaling. In de VB 22070 wordt in die zin nog verder gegaan waarbij bepaalde aandelen notarieel worden geschonken – hoofdzakelijk aan het 0%-tarief – en andere aandelen bij niet geregistreerde onderhandse schenking, deze laatste middels inbreng in de maatschap zonder uitgifte van nieuwe delen.

De Toelichting van voormelde wetswijziging van 2020 vangt nu net aan met volgende zin: “Bedoeling van dit wetsvoorstel is de zogenaamde “kaasroute” onmogelijk te maken.” De insteek van de feitenconstellatie bij voormelde voorafgaande beslissingen is nu net om een (relatief complex) alternatief te vormen voor de kaasroute.

Hoewel art. 2.8.1.0.1. V.C.F. zelf refereert naar de (verplichting tot) registratie als basis van de schenkbelasting, kan men nog stellen dat de registratieplicht op zichzelf niet is opgenomen in de V.C.F. en dat dus de in de V.C.F. opgenomen antimisbruikbepaling hierop niet zomaar kan worden toegepast. Nochtans bevat ook het Wetboek Registratierechten die (ook voor het Vlaamse Gewest) nog steeds de registratieplicht regelt, ook een antimisbruikbepaling, met name artikel 18, tweede lid W. Reg.

Heeft men met de gebrouwde bierroute dan de schaapjes op het droge? Dit lijkt dus geen volledige zekerheid. Enerzijds lijkt het erop dat veiligheidshalve bij een voorafgaande toetsing best zou worden uitgegaan van een gemengd dossier en dat dus ook de vraag rond het mogelijke misbruik van voormelde registratieplicht zou worden gesteld. Anderzijds zou Vlabel in het kader van een controle van de schenkbelasting kunnen opperen dat er misbruik van voormelde registratieplicht en dus tevens misbruik van schenkbelasting voorligt.

De bierroute lijkt ons dan ook nog geen volledig geplaveid pad.

Guillaume Deknudt (deknudt@deknudtnelis.be)
Sven Nelis (nelis@deknudtnelis.be)