Help, mijn ouders duiden mij aan als begunstigde van een levensverzekering!

In een standpunt van 21 maart 2016 (nr. 16029) gaat de Vlaamse Belastingadministratie bijzonder voortvarend tekeer.

Erfbelasting, ook al krijgt u (nog) niets

Volgens de Vlaamse fiscus is u erfbelasting verschuldigd louter doordat u als kind aangeduid wordt als begunstigde van een levensverzekeringscontract. Dit is voor de fiscus voldoende, ook al komt er bij het overlijden van de eerststervende van uw ouders geen uitkering in uw richting. Het door uw beide ouders onderschreven levensverzekeringscontract loopt immers in principe door en alle rechten komen toe aan de langstlevende.

Onlogisch en onrechtvaardig

De grondslag om toch te taxeren, wordt vastgeknoopt aan art. 2.7.1.0.6 VCF (het vroegere art. 8 W. Succ.) en klaarblijkelijk ingevolge een tekstuele aanpassing: “de sommen, renten of waarden die aan een persoon kosteloos kunnen toekomen” i.p.v. het vroegere “geroepen was kosteloos te ontvangen”.

Vreemd nochtans daar het niet de bedoeling was hier een inhoudelijke wijziging door te voeren. Bovendien kan men veel mensen taxeren indien iemand vanaf nu wordt getaxeerd op wat hij zou kunnen verkrijgen in de toekomst… Ten slotte is de Vlaamse fiscus blijkbaar strenger voor de begunstiging uit een verzekeringsproduct dan een begunstiging voortkomende uit een Liechtensteinse Stiftung. In dit laatste geval wordt in een Vlaamse ruling geoordeeld dat de effectieve belasting op basis van hetzelfde artikel immers pas plaatsgrijpt op het ogenblik van een effectieve verkrijging (VB 16025 van 27 juni 2016).

Bezwaar

Hier lijkt het toch wel nuttig om als kind bezwaar aan te tekenen. Dit standpunt gaat immers aan alle redelijkheid voorbij. U heeft nog niets gekregen en u zou al moeten betalen. U zal het mogelijks nooit krijgen want de langstlevende echtgenoot bezit alle rechten op het verzekeringscontract en zal het contract misschien volledig afkopen. Zeker als de verstandhouding niet goed is, lijkt dit geen onbestaand risico in hoofde van de begunstigde.

Successieplanning?

Hoe moet u trouwens handelen in termen van successieplanning na het overlijden van één van de ouders? Heeft u dan al het deel waarop u zogenaamd erfbelasting moest betalen verkregen zodat dat gedeelte niet meer het voorwerp van een planning hoeft uit te maken? Civielrechtelijk is dat in elk geval niet zo. Bovendien wordt alles zeer complex indien niet alle kinderen als begunstigde waren aangeduid.

Hopelijk wordt dit standpunt spoedig herzien. Minister Tommelein heeft alvast aangekondigd dit standpunt te herbekijken.

Vereffening-verdeling: val niet in de valkuil van de vervaltermijn!

 

Vereffening-verdeling conform de wet van 13 augustus 2011

Met de inwerkingtreding op 1 april 2012 van de ‘nieuwe’ wet op de vereffening-verdeling, is er bij een vereffening-verdeling een wettelijk voorziene tijdslijn. De bedoeling lag immers voor alles wat vlotter en efficiënter te laten verlopen.

De partijen kunnen nog altijd minnelijk andere termijnen afspreken, maar doen ze dit niet, dan gelden de regels zoals voorzien in het Gerechtelijk Wetboek.

De vervaltermijn na afsluiting van de boedelbeschrijving

Bij gebreke aan minnelijk afgesproken termijnen is het uitermate van belang de wettelijk voorziene termijnen goed in het vizier te houden. Een belangrijk moment vormt bijvoorbeeld het meedelen van de aanspraken en de stukken binnen de termijn van twee maanden te rekenen van de afsluiting van de boedelbeschrijving (art. 1218, §1 tweede lid Ger.W.).

De sanctie is niet min. Deelt men de aanspraken en stukken niet tijdig mee, dan is de kans verkeken. De notaris-vereffenaar mag immers geen rekening houden met laattijdige aanspraken, opmerkingen of stukken (art. 1220, §1 Ger. W.). Indien bijvoorbeeld in een erfenisbetwisting een partij niet tijdig een vordering tot inkorting formuleert, dan kan de notaris daar naderhand geen rekening meer mee houden. Het betreft dus een ware vervaltermijn waarbij herstel niet meer mogelijk is.

Enkel indien alle partijen akkoord zijn, kan de notaris-vereffenaar deze aanspraken of stukken nog in rekening brengen. Uiteraard is het ook anders wanneer er na het verstrijken van voormelde termijn nieuwe stukken of feiten worden ontdekt van overwegend belang.

Bij voorkeur minnelijke termijnen

Het is derhalve wellicht aangewezen minnelijke termijnen overeen te komen bij aanvang van de vereffening-verdeling. Ook als er geen akkoord daaromtrent wordt bereikt, heeft dit minstens als voordeel dat alle partijen nogmaals met de neus op de feiten worden gedrukt dat er bij gebreke aan akkoord ook wettelijke strikte termijnen spelen. De notaris-vereffenaar kan immers van deze gelegenheid gebruik maken om de partijen daar nog eens extra op te wijzen. De praktijk leert immers dat niet alle advocaten de wettelijke termijnen voldoende nauwkeurig agenderen met alle gevolgen vandien.

Maar laat het duidelijk zijn dat de minnelijk afgesproken termijnen uiteraard eveneens moeten worden gerespecteerd. De sanctie bij het niet-naleven van deze termijnen is immers identiek (art. 1220,§1 Ger. W.). Minstens op dit vlak heeft de nieuwe procedure alvast voor meer (gedwongen) efficiëntie gezorgd.