De hervorming van het erfrecht: wellicht nog een nieuwjaarsgeschenk

Hervorming erfrecht begin volgend jaar

Wat zal het nieuwe jaar ons brengen? Wellicht de lang aangekondigde hervorming van het erfrecht!

Komende vrijdag zal het wetsontwerp omtrent de hervorming van het erfrecht immers door minister Geens worden voorgelegd aan de Ministerraad ter goedkeuring, waarna advies zal worden gevraagd aan de Raad van State. Het zou de bedoeling zijn om begin volgend jaar de wettekst goedgekeurd te krijgen in het Parlement.

Krachtlijnen

Wat precies zal worden aangepast, is nog niet helemaal duidelijk. De tekst van de voorgestelde wijzigingen is immers op heden nog niet beschikbaar en wijkt ook af van het wetsvoorstel dat op heden hangende is in het Parlement. Wel zouden naar verluidt maar liefst een 70-tal artikelen van het Burgerlijk Wetboek worden aangepast.

De krachtlijnen van de hervorming zijn wel reeds gekend. Het deel van de nalatenschap waarover de erflater vrij kan beschikken, zou ongeacht het aantal kinderen steeds de helft van de nalatenschap bedragen. De reserve van de ouders zou worden afgeschaft. De inbreng en inkorting zou steeds in waarde dienen te gebeuren en niet in natura. De waarde die hierbij in aanmerking wordt genomen zou de waarde ten tijde van de schenking zijn, maar met een indexering aan de consumptieprijzen. Ook zou verduidelijking worden gegeven omtrent de geldigheid van bepaalde modaliteiten van een beding van aanwas in het licht van het verbod van erfovereenkomsten en het zou mogelijk worden om bepaalde erfovereenkomsten te sluiten.

Anticiperen op een langdurige erfenistwist

Met de hervorming van het erfrecht wordt er aan de erflater een grotere vrijheid gegeven teneinde te bepalen wie wat erft. Daarnaast kunnen er bepaalde erfovereenkomsten worden gesloten. De hervorming van het erfrecht zal dan ook met zich meebrengen dat bepaalde vermogensplanningen nog meer op maat kunnen worden gemaakt. Een goede vermogensplanning is immers onontbeerlijk teneinde te anticiperen op een langdurige erfenistwist tussen erfgenamen.

Tijdig zijn bij een potentiële twist

De hervorming van het erfrecht zal evenwel niet kunnen vermijden dat er nog erfenistwisten zullen zijn. Er zullen immers nog steeds nalatenschappen openvallen waarbij regelingen werden getroffen die wel voor discussie vatbaar zijn.  Naar verluidt zouden een aantal verjaringstermijnen in het kader van een vereffening-verdeling van een nalatenschap worden ingekort. Het zal dan ook zaak zijn om, indien u meent dat een bepaalde regeling niet correct is verlopen, zo vlug mogelijk te handelen zodat wij als advocaat tijdig de nodige vorderingen kunnen stellen.

Hervorming huwelijksvermogensrecht

Naast de hervorming van het erfrecht kondigt zich tevens een hervorming van het “relatievermogensrecht” aan. Deze hervorming bevindt zich nog maar in de beginfase. Wij volgen dit evenwel op de voet voor u op.

Schenken met voorbehoud van een rente in combinatie met een burgerlijke maatschap: dodelijke gifbeet van de Vlaamse fiscus?

In een voorafgaande beslissing van 14 november 2016 (gepubliceerd op 30 november 2016) wordt de techniek van de schenking (in casu voor Nederlandse notaris) met voorbehoud van een rente in combinatie met een burgerlijke maatschap onder de loep genomen.

Voor wat de rentecomponent betreft, is het oordeel dat dit, gelet op de omschrijving van de rente in de rulingaanvraag, ertoe leidt dat dit een afstand onder bezwarende titel is onder voorbehoud van een levenslang recht en er bijgevolg geen sprake meer is van een schenking. Op die manier past de fiscus dan art. 2.7.1.0.9 VCF toe (het vroegere art. 11 W. Succ.) om toch nog te taxeren in de erfbelasting bij het overlijden van de ouders.

Voor wat betreft de maatschap stelt Vlabel dat dit fiscaal misbruik uitmaakt vermits dit het artikel 2.7.1.0.3,3° VCF (het vroegere art. 4,3° W. Succ.) fnuikt. Vlabel stelt dit immers gelijk met een schenking onder opschortende voorwaarde of termijn van het overlijden van de schenker.

De voorafgaande beslissing gaat – in de ondertussen gekende stijl – heel kort door de bocht en lijkt erop te wijzen dat het gevaarlijk wordt:

  • Nog een schenking met voorbehoud van een rente te doen indien deze rente bepaalde grenzen overschrijdt;
  • Een burgerlijke maatschap aan te wenden in het kader van een successieplanning.

Dit leidt er dus toe dat in de praktijk omzichtig zal moeten worden omgesprongen met het bepalen van de rente. Slechts als men de rente zou beperken en ervoor zou zorgen dat het schenkingskarakter duidelijk behouden blijft, lijkt er nog een opening te zijn voor het verrichten van een schenking met voorbehoud van een rente.

Een ander besluit lijkt te zijn dat er geen plaats meer zou zijn voor de burgerlijke maatschap (gekoppeld aan het leven van de schenker) in het kader van een successieplanning (hoewel men in casu ook nog refereert naar de minderjarigheid van de begiftigden, voorzover dat al doorslaggevend zou kunnen zijn geweest). Deze analyse van de fiscus is zo mogelijk nog pijnlijker.

Het betreft voorlopig weliswaar een ruling in een individueel geval, maar het laat zich raden wat de algemene visie van de Vlaamse administratie zal zijn. Het is bijzonder pijnlijk vast te stellen dat de fiscus zich hier opnieuw wetgever waant en zomaar ingrijpt op een veel gebruikte techniek en op die manier heel veel ongerustheid creëert en schade berokkent.

Opnieuw maakt de Vlaamse fiscus een heel slechte beurt. De artikelen 2.7.1.0.9 en 2.7.1.0.3,3° VCF worden hier volstrekt verkeerd geïnterpreteerd en oneigenlijk aangewend.