De wetgever heeft een aantal wijzigingen op het vlak van onderhoudsbijdragen voor kinderen ingevoerd, teneinde voor meer transparantie te zorgen. Deze wijzingen situeren zich op drie vlakken (motivering van het bedrag, een regeling voor de buitengewone kosten en een aantal verplicht op te nemen vermeldingen) en zijn op 10 januari 2019 in werking getreden. Recent is ook het aangekondigde KB verschenen met een lijst van buitengewone kosten waarvoor voorafgaand overleg en een uitdrukkelijk akkoord is vereist.
- Motivatie bedrag onderhoudsbijdrage
Vooreerst moet voortaan in alle overeenkomsten inzake onderhoudsbijdragen voor kinderen verplicht een motivatie van het bedrag van de onderhoudsbijdrage worden opgenomen. Deze verplichting bestond reeds voor rechterlijke beslissingen (art. 1321 Ger.W.), maar wordt nu dus uitgebreid tot overeenkomsten inzake onderhoudsbijdragen. Op die manier is het voor de rechter, die later zou worden geconfronteerd met een verzoek tot herziening van de bijdrage, veel eenvoudiger om na te gaan of de criteria die de ouders hebben gehanteerd bij de bepaling van het bedrag van de onderhoudsbijdrage inmiddels zijn gewijzigd.
Elke overeenkomst tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage voor kinderen dient dus het bedrag van die onderhoudsbijdrage te rechtvaardigen in het licht van alle of een deel van de wettelijke criteria. Deze betreffen onder meer:
- De middelen van elke ouder;
- De gewone kosten van het kind;
- De aard van de buitengewone kosten;
- De verblijfsregeling;
- De kinderbijslag en fiscale voordelen;
- Eventuele bijzondere omstandigheden.
Uit de wet blijkt duidelijk dat niet alle criteria dienen te worden opgenomen in de overeenkomst (de ouders hoeven dus bijvoorbeeld niet verplicht hun inkomsten op het ogenblik van de opstelling van de overeenkomst te vermelden), maar het is belangrijk om de overeenkomst zo duidelijk en transparant mogelijk op te stellen (ook in het licht van een latere herziening).
De Nederlandstalige rechtbanken hebben inmiddels een modelformulier voorzien dat bij elke procedure inzake onderhoudsbijdragen voor minderjarige kinderen dient te worden gevoegd. Hierin verklaren de ouders met welke elementen ze hebben rekening gehouden bij de bepaling van de onderhoudsbijdrage. Zo dient het actueel nettomaandinkomen te worden vermeld, de graad van tewerkstelling, de woonkost, de verblijfsregeling van de kinderen, de kinderbijslag en eventueel bijzondere omstandigheden.
- Regeling buitengewone kosten
Een tweede wijziging situeert zich op het vlak van de buitengewone kosten.
Art. 203bis §3 BW wordt uitgebreid met een regeling voor de gevallen (zie hierna het KB) waarin de buitengewone kosten het voorwerp moeten zijn van een voorafgaand overleg en uitdrukkelijk akkoord. Er wordt wettelijk vastgelegd binnen welke tijdsspanne de ouder op het verzoek tot akkoord van de andere ouder (evenwel enkel indien dit gericht is bij aangetekende zending, elektronisch aangetekende zending of faxbericht) dient te reageren (in principe is dit binnen de 21 dagen, doch bij een verzoek tijdens de schoolvakanties van minstens één week, is dit slechts binnen de 30 dagen). Bij gebreke aan tijdige reactie, wordt de ouder geacht in te stemmen met het verzoek tot akkoord. Ingeval van betwisting, kan dit worden voorgelegd aan de bevoegde familierechtbank.
In een Koninklijk Besluit (KB van 22 april 2019) worden de buitengewone kosten vastgesteld, die het voorwerp moeten zijn van voorafgaand overleg en uitdrukkelijk akkoord van de ouders. Zowel wat betreft de opportuniteit als het bedrag van de uitgave dient er overleg te worden gepleegd, behoudens in geval van hoogdringendheid of bewezen noodzakelijkheid. Deze lijst omvat de gebruikelijke medische en paramedische kosten, schoolkosten en kosten verbonden aan de ontwikkeling en ontplooiing van het kind. Deze lijst is echter louter indicatief, zodat zowel de rechter als de ouders hiervan kunnen afwijken in het vonnis of de overeenkomst tot vaststelling van de onderhoudsbijdragen. In het KB wordt tevens de wijze van afrekening van de buitengewone kosten vastgesteld. Meer bepaald wordt er voorzien dat de buitengewone kosten driemaandelijks dienen te worden afgerekend en dat er kopie van de bewijsstukken van de betaalde kosten en van de ontvangen studietoelagen en tussenkomsten van verzekeringen dient te worden overgelegd aan de ouder die om betaling wordt verzocht. Ook van deze in het KB vastgestelde wijze van afrekening kan er echter worden afgeweken.
Er wordt ten slotte in het Burgerlijk Wetboek ook een specifieke verjaringstermijn voorzien voor schuldvorderingen inzake buitengewone kosten, met name vijf jaar (aanvulling van art. 2277 BW).
- Verplichte vermeldingen
Tot slot zullen alle overeenkomsten tot vaststelling van een onderhoudsbijdrage voor kinderen voortaan ook verplicht melding dienen te maken (en dit op een begrijpbare manier) van de mogelijkheid tot loonmachtiging (voor het geval de onderhoudsbijdragen niet worden betaald) en dienen de gegevens van DAVO (Dienst voor Alimentatievorderingen) te worden vermeld.
Guillaume Deknudt (deknudt@deknudtnelis.be)
Annelies Maeckelbergh (maeckelbergh@deknudtnelis.be)