Een beding van aanwas kan vereenvoudigd worden gedefinieerd als een overeenkomst tussen twee partijen over goederen waarvan zij beiden eigenaar zijn, en waarbij wordt afgesproken dat wie het langste leeft van beide partijen al deze goederen krijgt.
Zowel vanuit burgerrechtelijk als vanuit fiscaal oogpunt heeft het beding van aanwas een interessante uitwerking.
Burgerrechtelijk wordt het beding van aanwas in principe beschouwd als een contract ten bezwarende titel. Bijgevolg maken de activa die onderworpen worden aan het beding van aanwas geen deel meer uit van de nalatenschap van de partij bij het beding van aanwas die als eerste overlijdt. Diens erfgenamen kunnen hierop in beginsel dan ook geen aanspraak meer maken.
Fiscaal zorgt de kwalificatie van het beding van aanwas als “ten bezwarende titel” ervoor dat de aan het beding van aanwas onderworpen goederen in principe niet onderhevig zijn aan schenk- en erfbelasting en aldus vrij van enige belasting kunnen overgaan op de langstlevende partij bij het beding van aanwas. (Enkel) indien het onroerende goederen betreft, dient men wel rekening te houden met verkooprecht (10% op de inleg van de eerststervende partij) bij de uitwerking van het beding van aanwas.
De Vlaamse Belastingdienst (“Vlabel”) heeft in een recent standpunt met nummer 17044 dat gisteren werd gepubliceerd, de voorwaarden opdat een beding van aanwas de gewenste fiscale uitwerking kan hebben, scherp gesteld.
- Definitie
Vlabel stelt dat een beding van aanwas geen wettelijke definitie heeft, maar bepaalt dat een beding van aanwas in deze context omschreven kan worden als “een overeenkomst tussen twee of meerdere partijen waarbij overeengekomen wordt dat het onverdeelde aandeel van de eerststervende in volle eigendom – of in vruchtgebruik – op een bepaald goed, dat ze samen aankopen of dat zij reeds in onverdeeldheid bezitten, onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststervende, van rechtswege zal aanwassen en dus verkregen zal worden door de overlevende deelgenoten. De tegenprestatie bestaat in een evenwichtige kans voor elke deelgenoot om het aandeel van de andere in het goed te verwerven, indien hij de langstlevende is.”
- Voorwaarden voor fiscale uitwerking
Opdat een beding van aanwas in de visie van Vlabel fiscaal de gewenste uitwerking kan hebben (dat wil dus zeggen dat de overgang van de goederen van de eerststervende partij bij het beding van aanwas naar de langstlevende partij bij het beding van aanwas vrij blijft van erfbelasting en van schenkbelasting), dient – overigens op straffe van absolute nietigheid volgens Vlabel – aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:
- Opname in notariële akte van het beding
Hierbij wordt verduidelijkt dat dit op heden enkel voor de onroerende goederen geldt doch dat deze voorwaarde vanaf 1 september 2018 tevens zal gelden voor de roerende goederen.
- Beperkt zijn, via beschikking onder bijzondere titel
Het beding van aanwas mag geen betrekking hebben op de algemeenheid van de goederen die een partij bij zijn overlijden zal nalaten, noch op een evenredig deel van de goederen die een partij bij zijn overlijden zal nalaten. Evenmin mag het beding van aanwas betrekking hebben op alle onroerende goederen van een partij, noch op alle roerende goederen van een partij, noch op een evenredig deel van alle roerende of onroerende goederen van een partij.
- Ten bezwarende titel zijn
Hiervan zegt Vlabel dat het beding van aanwas ten bezwarende titel is als de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijk(w)aardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
De gelijk(w)aardige levensverwachting wordt niet enkel beoordeeld op grond van sterftetabellen doch kan mede beïnvloed worden door specifieke factoren zoals onder meer (bepaalde) activiteiten die de partijen uitvoeren, hun gezondheidstoestand en een overlijden dat volgt kort op het sluiten van het beding van aanwas. In de mate er een ongelijkheid qua overlevingskansen geldt tussen de partijen, kan dit volgens Vlabel niet worden gecompenseerd door een ongelijke inleg door te voeren. De gelijkaardige levensverwachting moet daarenboven volgens Vlabel zowel bij het afsluiten van het beding van aanwas als bij de realisatie ervan aanwezig zijn.
De gelijkwaardige inleg dient evenwel voor Vlabel enkel te worden beoordeeld bij het afsluiten van het beding van aanwas.
- Zaakvervanging
Vlabel aanvaardt zaakvervanging bij een beding van aanwas. Hier worden dan wel de voorwaarden aan gekoppeld dat (1) een conventionele zaakvervanging moet voorzien zijn in het beding van aanwas en (2) deze zaakvervanging dient bevestigd te worden op het ogenblik van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed (bv. door een uitdrukkelijke schriftelijke verklaring van de partijen dat de verwerving van het goed door zaakvervanging gebeurt en dit laatste dezelfde bestemming verkrijgt als het “vervangen” goed).
- Beding van aanwas tussen echtgenoten
Vlabel aanvaardt dat de gunstige fiscale uitwerking van een beding van aanwas afgesloten tussen echtgenoten mogelijk is. Vlabel stipuleert wel dat het moet gaan om eigen goederen van de echtgenoten die zij in onverdeeldheid aanhouden. Er kan geen sprake zijn van een beding van aanwas omtrent goederen behorende tot de huwgemeenschap.
- Verplicht onverdeelde goederen
Vlabel stelt dat een beding van aanwas aangaande niet-onverdeelde goederen in theorie niet bestaat. De fiscale uitwerking wordt evenwel ook als het niet-onverdeelde goederen betreft aanvaard als het om een notarieel kanscontract gaat, dat ten bezwarende en ten bijzondere titel is.
- Antimisbruikbepaling
Vlabel stipuleert ten slotte ook nog dat, als een beding van aanwas is afgesloten vanaf 1 juni 2012, een toetsing aan de antimisbruikbepaling kan geschieden, waardoor de fiscale uitwerking toch weer op de helling kan komen te staan.
- Beoordeling
Het valt te betreuren dat het standpunt weer een retroactieve werking lijkt te hebben. Soms laat Vlabel met zijn nieuwe visies en standpunten het verleden rusten (bv. standpunten inzake de gesplitste aankoop en de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik voor Nederlandse notaris), soms niet (bv. voorafgaande beslissing met nieuwe visie inzake belastbaarheid schenking met behoud van lijfrente). Wanneer een nieuwe visie al dan niet een retroactieve werking heeft, is moeilijk te volgen en lijkt daardoor erg discretionair te zijn.
Verder is het standpunt ook op tal van inhoudelijke punten voor kritiek vatbaar. Bijvoorbeeld het feit dat een ongelijke levensverwachting niet zou kunnen gecompenseerd worden door een ongelijke inleg, de beweerdelijke onmogelijkheid van een beding van aanwas inzake niet-onverdeelde goederen, het feit dat de gelijk(w)aardige levensverwachting niet alleen bij het afsluiten maar ook bij de realisatie van het beding dient te worden getoetst, het feit dat een aantal essentiële vragen onbeantwoord worden gelaten (bv. wat is het gevolg van de aangenomen duurtijd van het beding van aanwas?) en de strikte voorwaarden in geval van zaakvervanging.
Meer in het algemeen blijft het gevoel hangen dat de afweging of een beding van aanwas in concreto al dan niet Vlabel-proof is, een zuivere feitenkwestie wordt. De aanvraag van een voorafgaande beslissing voor een beding van aanwas lijkt dan ook de enige manier te zijn om nog een verregaande zekerheid te krijgen over de fiscale afloop.
Successieplanning: het zit in ons, DNA