Anders dan de naam deed vermoeden, was de Eenmalige Bevrijdende Aangifte of kortweg ‘EBA’ het startschot van diverse opeenvolgende wetgevingen die uiteindelijk gedurende een periode van 20 jaar de mogelijkheid zouden bieden om over te gaan tot een regularisatie van fiscale inbreuken.
De ene wetgeving was daarbij al aantrekkelijker dan de andere voor de belastingzondaar. Diezelfde belastingzondaar kreeg onder de verschillende wetgevingen ook niet steeds evenveel waar voor zijn geld.
Dit laatste is een belangrijk punt. Ook al werd er bijvoorbeeld in de eerste helft van 2013 geregulariseerd onder de toen geldende wetgeving, dit blijkt vandaag de dag veelal niet voldoende.
Terwijl een bankinstelling in het kader van de preventieve witwaswetgeving vroeger eerder een formalistische controle doorvoerde (te weten: ‘is er geregulariseerd of niet’), gebeurt deze controle heden meestal heel grondig en wordt bekeken of het onderliggende kapitaal in zijn geheel ‘witwasproof’ is. Zo komt het dat in veel gevallen regularisaties van 2013 aanvullend moeten worden geregulariseerd onder de huidige regularisatiewet. De actuele wet voorziet immers een mogelijkheid om ook het onderliggend kapitaal recht te zetten.
Nog los van het risico van strafrechtelijke vervolging en de bijhorende sancties, is het vaak vanuit het perspectief van de hanteerbaarheid van de fondsen aangewezen een rechtzetting van het kapitaal door te voeren. Zoals hoger vermeld, zal het immers anders mislopen in het kader van de preventieve witwaswetgeving, hetgeen in de praktijk aanleiding geeft tot een resem problemen: melding aan de witwascel, blokkering van de fondsen, afsluiting van de rekening en de cliëntenrelatie… Als u bedenkt dat deze preventieve witwascontrole werd ‘geprivatiseerd’ naar talrijke (financiële) tussenpersonen en/of beroepscategorieën, dan begrijpt u dat het niet-rechtzetten en het toch actief hanteren van de fondsen ernstige risico’s inhoudt.
Er rest nochtans niet veel tijd meer om alsnog het onderliggend witwasprobleem weg te werken. De huidige wet loopt immers af op 31 december 2023 en vanuit politieke hoek wenst men tot nader order geen verlenging of bijkomende mogelijkheid te voorzien. De overweging heerst dat de voorbije 20 jaar een voldoende lange periode moet geweest zijn om uiteindelijk in het reine te komen en dat zij die dat niet hebben gedaan blijk geven van duidelijke onwil.
De vraag is verder wat er de onwilligen te wachten staat vanaf 2024. Zoals vermeld, is een strafrechtelijke vervolging nooit uit te sluiten. Maar dit is alvast geen aanlokkelijke piste. Bij een dergelijke strafrechtelijke vervolging wordt immers het wereldwijde vermogen (binnen- en buitenland, roerend en onroerend) in kaart gebracht en moet de legale verwerfcapaciteit van dit vermogen door de vervolgde aannemelijk kunnen worden gemaakt om aan sancties te ontsnappen. In de praktijk vaak geen sinecure.
Zal 2024 toch nog nieuwe mogelijkheden tot spontane inkeer bieden? Wellicht zal er wel steeds de mogelijkheid bestaan om te biecht te gaan bij fiscus en/of parket, maar wat ook vrij zeker is, is dat dat niet aantrekkelijker zal zijn dan het huidige systeem, wel integendeel. Om in het gehanteerde jargon te blijven: uw ‘aflaat’ zal er niet goedkoper op worden.
Slotsom is dan ook dat het aangewezen is uw dossier minstens te laten doorlichten teneinde de meest verstandige keuze te kunnen maken en geen opties te zien verloren gaan door het feit dat u te laat komt. In dit verband willen wij nog meegeven dat de voorbereiding van een dossier onder de huidige wetgeving toch wel wat tijd vergt, zodat het eveneens aangewezen is om tijdig deze oefening te laten maken. Ten slotte zal u bovendien ook niet de enige zijn die deze oefening nog wenst doorgevoerd te zien…
Guillaume Deknudt (deknudt@deknudtnelis.be)
Sven Nelis (nelis@deknudtnelis.be)